Lang geleden werkte ik als ijsverkoper in een, toentertijd bekende, ijssalon op het Leidseplein in Amsterdam. Daar had ik een collega die Kunstmatige Intelligentie studeerde. Ik vond het een fascinerend onderwerp, al kon ik niet mijn vinger erop leggen wat het nou precies inhield. Jaren later kan ik dat nog steeds niet echt, al heb ik er wel een iets beter beeld bij. En nog steeds fascineert het me, niet in het minste omdat het gebruik van Kunstmatige Intelligentie (‘Artificial Intelligence’, AI), ook macro-economische implicaties heeft. Daar gaat deze blog over.
Gen AI
Laten we eerst even duidelijk maken waar we het precies over hebben. AI is een tak van computerwetenschappen die zich bezig houdt met “systemen ontwikkelen die taken uitvoeren waarvoor normaal menselijke intelligentie nodig is”, aldus ChatGPT. Een typisch voorbeeld van een AI toepassing is een spamfilter voor je mail. Een ‘sub-set’ van AI is ‘Generative AI’ (hierna Gen AI). Dat is een vorm van AI die nieuwe inhoud kan creëren zoals tekst, beeld, geluid maar ook bijvoorbeeld computercode. Gen AI is sinds het uitbrengen van ChatGPT in november 2022 enorm onder de aandacht, ook bij beleggers en economen.
Een eerste vraag vanuit economisch perspectief is of Gen AI gaat leiden tot meer productiviteitsgroei en daarmee tot economische groei. Het idee hierachter is dat Gen AI ervoor kan zorgen dat sommige taken die mensen uitvoeren geautomatiseerd worden, waardoor er meer producten en diensten kunnen worden gemaakt per werkende persoon. Het lijkt er inderdaad op dat Gen AI zal leiden tot productiviteitsgroei, maar de schattingen over hoeveel precies lopen sterk uiteen: van 1,5% extra productiviteitsgroei per jaar tot slechts 0,07%.
Kostenbesparing
Die laatste schatting komt van de econoom Daron Acemoglu. Acemoglu is sceptisch over een spurt in productiviteitsgroei door Gen AI. Hij denkt wel dat Gen AI een deel (20% volgens Acemoglu’s schatting op basis van eerdere studies) van de taken die momenteel door mensen worden uitgevoerd de komende tien jaar geautomatiseerd kan worden. Echter, volgens Acemoglu kan slechts 23% daarvan kostenefficiënt geautomatiseerd worden. Voor de rest zijn de kosten van automatiseren hoger dan de besparing die het oplevert. De conclusie is dan dat slechts 4,6% (20%*23%) van de taken die mensen uitvoeren de komende tien jaar kostenefficiënt geautomatiseerd kan worden. Hierdoor is de productiviteitswinst van Gen AI dan ook beperkt volgens Acemoglu
De arbeidsmarkt
Een andere vraag die opkomt bij dit soort overpeinzingen is of de automatisering gaat leiden tot een golf van ontslagen en werkloosheid. Dat zou kunnen. Maar het verleden laat zien dat de arbeidsmarkt zich na verloop van tijd wel weer aanpast aan de nieuwe situatie. Want ‘disruptieve technologieën’ hebben niet alleen de neiging om banen te laten verdwijnen, maar ook om banen te creëren die er eerst niet waren. Het internet en de computer zijn voorbeelden van zulke ‘disruptieve technologieën’. Bijvoorbeeld, voor de komst van het internet bestonden geen banen als ‘webdesigner’ en voor de komst van computers waren er geen ‘software ontwikkelaars’. In het verlengde hiervan, een studie van de econoom David Autor laat zien dat 60% van de banen die mensen momenteel hebben 80 jaar geleden niet bestonden. Dit laat onverlet dat het tijd kost voor een arbeidsmarkt om zich aan te passen. Ook kan de snelheid waarmee mensen een nieuwe baan vinden of zichzelf omscholen enorm verschillen, dus tijdelijk zou de werkloosheid wel degelijk op kunnen lopen.
Ongelijkheid
Naast effecten op de arbeidsmarkt zou de komst van Gen AI ook ongelijkheid kunnen vergroten, in verschillende dimensies. Het IMF heeft onlangs een index ontwikkeld die meet in hoeverre landen er klaar voor zijn om de voordelen van Gen AI te plukken. Rijkere landen scoren aanzienlijk hoger op deze ‘AI preparedness index’ dan armere landen. Dat komt deels omdat rijkere landen de digitale infrastructuur hebben om te profiteren van Gen AI, zoals goed internet. En deels omdat de mensen er hoger opgeleid zijn, waardoor ze bijvoorbeeld makkelijker kunnen veranderen van baan als hun eigen baan verdwijnt. Rijkere landen zullen dus meer profiteren van Gen AI dan armere landen, waardoor de kloof tussen de twee groter zou kunnen worden. Ook binnen landen zal de kloof tussen, bijvoorbeeld, theoretisch en praktisch opgeleiden en tussen ouderen en jongeren groter kunnen worden, omdat de ene groep handiger is in het gebruik van Gen AI dan de andere. Dat is moreel niet wenselijk, maar ook vanuit economisch perspectief is het niet wenselijk. Onder andere omdat stijgende ongelijkheid kan bijdragen aan toenemend populisme, wat kan leiden tot hogere staatsschulden, meer beleidsonzekerheid en hogere rentes.
Veel energie
Ten slotte is een belangrijk aspect van Gen AI dat het veel energie verbruikt. Een vraag stellen aan ChatGPT kost tien keer zoveel energie als iets opzoeken op Google (0,3 wattuur tegenover 2,9 wattuur). Daarnaast kost het veel geld en energie om Gen AI modellen zoals ChatGPT 4.0 te ‘trainen’ op data. Zo becijferde The Economist laatst dat het ‘trainen’ van de huidige Gen AI modellen rond 100 miljoen Amerikaanse dollar kost. De opkomst van Gen AI is dus niet positief voor het klimaat, in ieder geval in de zin dat het niet bijdraagt aan minder energieverbruik. Als dat hoge energieverbruik en de hoge kosten van het trainen worden doorberekend aan klanten kan Gen AI, op de korte tot middellange termijn, zorgen voor hogere inflatie. Dat heeft ook implicaties voor rentes, omdat die een reflectie zijn van verwachte economische groei en inflatie. In combinatie met het effect op economische groei (hoger) lijkt het erop dat Gen AI, op korte tot middellange termijn, eerder een opwaarts effect op rentes zal hebben dan een neerwaarts effect.
Wat betekent dit allemaal voor beleggers?
Om te beginnen, de Amerikaanse economie zou voorlopig harder kunnen blijven groeien dan de Europese economie. Deels omdat de VS hoger staat op de ‘AI preparedness index’ van het IMF. Dat zou kunnen pleiten voor Amerikaanse aandelen, al moet daarbij gezegd worden dat Amerikaanse aandelen al hoge waarderingen hebben en wat dat betreft ‘duur’ zijn. Daarnaast is het concentratierisico van de Amerikaanse aandelenindex hoog, aangezien bijna een derde van de waarde van de S&P500 index bestaat uit slechts zeven bedrijven. Wel vergoot Gen AI de kans op een ‘groeiflatie’ scenario (hoge groei en hoge inflatie). Als zo’n scenario plaatsvindt, zou dat positief zijn voor zakelijke waarden zoals aandelen en bedrijfsobligaties met een hoger risico. Verder zou de vraag naar het trainen en onderhouden en het gebruik van Gen AI de vraag naar ‘data centers’ kunnen vergroten, wat mogelijk kansen zou kunnen opleveren in bepaalde segmenten van vastgoed. Maar Gen AI kan ook ongelijkheid vergoten op de lange termijn, wat populisme kan voeden. En Gen AI lijkt eerder inflatoir dan deflatoir te zijn. Beiden zijn slecht voor staatsobligaties. Ten slotte, het hoge energieverbruik van Gen AI is zorgelijk. Daar moeten we samen een oplossing voor proberen te vinden. Misschien maar eens hulp vragen aan mijn ex-ijssalon collega.